METHODEN: Er werd een enquête per post verspreid onder 1.907 dierenartsen die geregistreerd staan bij de Veterinary Council of New Zealand (VCNZ). De enquête verzamelde informatie over de leeftijd, het geslacht, het type en aantal mensen op de werkplek, stressniveaus, depressie, zelfmoordgedachten en -pogingen, oorzaken van stress en bronnen van ondersteuning van de respondenten. RESULTATEN: Negenhonderdzevenentwintig (48,6%) dierenartsen stuurden bruikbare antwoorden terug. Dierenartsen die met pensioen waren, in het buitenland werkten of geen informatie gaven over hun type werk werden uitgesloten van de analyse, zodat de gegevens van 849 (44,5%) dierenartsen overbleven. Vrouwen ervoeren meer werkgerelateerde stress en depressie dan mannen, dierenartsen in kleine huisdieren/gemengde praktijken rapporteerden meer stress en depressie dan dierenartsen in andere soorten werk, en jongere dierenartsen ervoeren hogere stressniveaus dan oudere dierenartsen. De belangrijkste bronnen van stress waren gewerkte uren, verwachtingen van klanten en onverwachte uitkomsten. Respondenten werden ook gestrest door de noodzaak om hun kennis en technische vaardigheden op peil te houden, en door persoonlijke relaties, financiën en hun verwachtingen van zichzelf. De meeste respondenten meldden dat ze goede netwerken van familie en vrienden hadden om hen te helpen met stress om te gaan. Over het algemeen vertrouwden de respondenten op informele netwerken zoals familie en vrienden, andere dierenartsen en collega’s om steun te bieden. Het kleine deel van de respondenten dat een klinische depressie of zelfmoordgedachten of -pogingen rapporteerde, maakte vaker dan respondenten in het algemeen gebruik van gezondheidsprofessionals, counseling, pastorale/spirituele ondersteuning en de Vets in Stress telefoonlijn, maar zocht minder vaak steun bij werkgevers en collega’s.
CONCLUSIES: Er is behoefte aan een breed scala aan strategieën om werkgerelateerde stress onder dierenartsen te beheersen. Bronnen van stress op de werkplek moeten worden geïdentificeerd en er moeten strategieën worden ontwikkeld om die bronnen te beheersen die een aanzienlijk gevaar vormen. Strategieën kunnen bestaan uit aandacht voor werkdruk en werktijden, het ontwerpen van werkprocessen en het vergroten van sociale steun. Training in werkgerelateerde vaardigheden zoals communicatie, conflicthantering en stressmanagement kan nuttig zijn als een gebrek aan deze vaardigheden bijdraagt aan stress. Ondersteunende diensten zoals hulplijnen en mentorprogramma’s zijn ook beschikbaar en informatie hierover moet toegankelijker worden.